Stilte in de zomer 4

De stilte van de binnenkamer

De Duitse theoloog Dietrich Bonhoeffer heeft zich intensief beziggehouden met de vraag hoe het christelijk geloof en leven er in de moderne wereld uit zou moeten zien. Voor hem met je het geheim bewaren. Dat betekent dat je niet naar buiten moet demonstreren of propageren vanuit welke bron je gevoed wordt. Bidden en het goede doen waren in zijn ogen in de moderniteit de twee dingen waar het op aankomt. Het geheim moet niet in het openbaar plaatsvinden, dan wordt het koopwaar. Als je hem zo openlijk neerzet komt God los te staan van de menselijke cultuur en de omstandigheden, en komt hij zomaar ons leven binnenvallen.
In de binnenkamer moet je God ontmoeten. Daar horen stilte bij, gebed, lied en meditatie. Niet als een vlucht uit de wereld, want in de binnenkamer neemt Christus je bij de schouder en keert je toe naar de medemensen en de wereld. Arjen Hiemstra

Brandende doornstruik

Brandende doornstruik

Toen verscheen hem de engel van de HEER, in een vuur dat opvlamde uit een doornstruik. Mozes keek toe en zag dat de doornstruik in lichterlaaie stond en toch niet verbrandde. Hij dacht: ‘Ik ga eropaf om dat vreemde verschijnsel te onderzoeken. Hoe komt het dat die doornstruik niet verbrandt?’ De HEER zag hem naderbij komen om te kijken. En vanuit de doornstruik riep God hem toe: ‘Mozes, Mozes.’ Hij antwoordde: ‘Hier ben ik.’ Toen sprak de HEER: ‘Kom niet dichterbij en doe uw sandalen uit, want de plaats waar u staat is heilige grond.’ En Hij vervolgde: ‘Ik ben de God van uw vaderen, de God van Abraham, de God van Isaak en de God van Jakob.’ Mozes bedekte zijn gezicht, want hij durfde niet naar God op te zien. (Gen. 21:33)

Stilte in de zomer 3

De Naam in de stilte

God heeft geen eigen naam. Als God in de stilte van de berg voor de eerste keer aan Mozes verschijnt, geeft God hem de opdracht terug naar Egypte te gaan om zijn volk uit Egypte weg te leiden. “Maar wie moet ik zeggen dat mij gezonden heeft?” is Mozes reactie. God zegt hem dat hij moet zeggen: “IK BEN heeft mij gezonden”.
En daarna staan er in Exodus vier letters die door Joden nooit worden uitgesproken. Alleen hier worden ze verklaard.
‘IK BEN’, is geen naam, het is een werkwoord. Geen naam wil ook zeggen: alles is al gezegd. Deze God zal met je zijn. De letters roepen continuïteit en trouw op. De onnoembare maakt naam door wat hij doet. Arjen Hiemstra