Dwarsligger 7

+ 1480 Anonym uit de Elzas. Prachtige voorstelling van de hemel waar de gestorven Maria heen gaat. Gedragen door engelen. Boven staat een troon die leeg is. Van God maakte de onbekende schilder géén afbeelding!

Dwarsligger: de Bijbel 7

Die ‘gewone taal’ is niet de enige taal waarin dit eerste verhaal wordt verteld.
Ooit gebruikte we De Statenvertaling. Een groep geleerde mannen vertaalden in de 17e eeuw de bijbel vanuit het Hebreeuws, Aramees en Grieks in het Nederlands. Dat werd de ‘standaard’-vertaling. Hele grote groepen mensen kennen die beginzinnen uit Genesis daarom uit hun hoofd: ‘In den beginne schiep God de hemelen en de aarde. De aarde nu was woest en ledig’….etc. Het verschil met de Dwarsligger is het woord ‘nu’. Was dat ‘woest en ledig’ de bedoeling van God? Zonder ‘nu’ heeft God die aarde zo gemaakt. Met ‘nu’ blijkt de aarde na de schepping alleen zo geworden te zijn. Lukt het de mensen van vandaag om vanuit de ‘gewone taal’ of ‘omgangstaal’ ook een nieuwe ‘standaardzin’ te onthouden? Wordt vervolgd A.W.

Dwarsligger 6

Misschien wel’ ‘leeg’ en ook ‘verlaten’ deze stoelen op een foto van de Nationale Beeldbank maar ze vertellen ook van ‘drukte’ die er zomaar over een uurtje alweer kan zijn!

Dwarsligger: de Bijbel 6

Als het goed is blijven de vragen komen. Tenzij je toch al weet hoe het zit. Maar waarom zou je de bijbel dan nog in ‘gewone taal’ lezen? Was er overal water? In het donker kon niemand dat zien! En: als dat water er was, was de aarde toch niet ‘leeg’?
Misschien wel ‘verlaten’, zeker als er niks zwom! Over de hemel wordt niks gezegd. Waar kwam die ‘hevige wind’ eigenlijk vandaan? Tja, nu heb je toch een bijbel in ‘ongewone’ taal nodig: ‘De adem van God’ of: ‘de Geest Gods’ zweefde over het water. Wàt dat is, die adem van God, of zijn Geest, weet nog geen mens, maar ‘hevige wind’ lijkt mij wel wat te ‘gewoon’! Wordt vervolgd A.W.

Dwarsligger 5

God spant zich in water en land van elkaar te scheiden – Raphaël (Rafaello Sanzio) 1483-1520

Dwarsligger: de Bijbel 5

De ‘gewone taal’ wil eigenlijk geen vragen. Die zwarte tussenkopjes staan er maar vast boven. Hier gaat het over. Punt. Uit. Maar met de eerste vraag ‘Waar komt God ineens vandaan?’ wordt het pas spannend. Zonder die vast-en-zeker kopjes blijf je doorlezen! Misschien wordt dat eerste raadsel wel verklapt! De ‘waarvandaan dan ook gekomen’ God, schept ‘de hemel en de aarde’. Als déze hemel en aarde er dan zijn, heeft God het dan nooit eerder geprobeerd? Het wordt nog vreemder. ‘De aarde was leeg en verlaten’. Nou ja, die ‘wás’ er toch niet want God heeft ‘m net gemaakt! Maakte God die aarde dan ‘leeg en verlaten’? Wordt vervolgd A.W.