De tijd van Werenfried Wie vandaag de dag langs het monumentale kerkgebouw aan de Dorpstraat in Westervoort komt, denkt niet meteen aan de voorgeschiedenis van de kerk. Die voorgeschiedenis begon vermoedelijk in de 8e eeuw van onze jaartelling. De Angelsaksische zendeling Willebrord kwam in 690 naar ons land. Als apostel der Friezen werkte hij voornamelijk vanuit Utrecht. Zijn metgezel Werenfried kwam waarschijnlijk in 720 naar ons land. Willebrord stuurde Werenfried omstreeks 726 naar de omgeving van Elst om het geloof te verkondigen in de Overbetuwe. Volgens de legende overleed Werenfried op 14 augustus 760 in Westervoort. De Elstenaren wilden dat hun pastor in hun midden werd begraven, de Westervoorters wilden dat het lichaam in Westervoort bleef. Men bedacht een “salomons-oordeel”: het lichaam werd op een vaartuig in de rivier gezet en…het dreef zonder dat er een mensenhand aan te pas kwam naar de overkant. Een wagen met één jarige koeien ervoor bracht het lichaam als vanzelf naar Elst, waar hij in de kerk begraven werd. Misschien trof Werenfried in Westervoort al een kerkje of een kapel aan, maar evengoed kan hij zelf de kerk hebben gesticht. Voor de bouwstijl maakte dat niet veel uit: de eenvoudigste kerkjes bestonden toen uit twee rechthoekige ruimten, van houten palen met vakwerk, met muren van twijgen met leem bestreken en een rieten dak er op. Zo’n kerkzaal was ongeveer 5 meter breed en 3 meter lang en het ‘koor’ -als je dat al zo mag noemen- , van 4 meter breed en vijf meter lang. Deze zalenkerkjes werden rond 850 door de Noormannen verwoest. Aan het einde van de 9e eeuw werden ze waarschijnlijk weer opgebouwde, in dezelfde vorm, maar soms ook met een ronde apsis.
De periode van 1100 tot 1300 In de 12e eeuw nam overal de welvaart toe, door de bloei van de handel. Langs de Rijn, de Waal en de Ijssel verrezen steden waarvan ook het agrarische achterland profiteerde. In Oost Nederland en Westfalen ontstonden tufstenen kerkjes. Tufsteen is een vulkanische, zachte en makkelijk te bewerken steenssoort, die uit de Eifel via Xanten werd aangevoerd. In Westervoort werd het veel onderhoud vergende en brandgevaarlijke houten zalenkerkje vermoedelijk in de 12de eeuw vervangen door een tufstenen exemplaar. Er ontstond een rechthoekig gebouw met een tonggewelf en aansluitend een halfronde apsis in wat tegenwoordig de Romaanse bouwstijl wordt genoemd. Bij de restauratie in 1957 zijn de fundamenten van deze halfronde apsis teruggevonden. Ook de grijze tufsteen is tegenwoordig nog goed aan de kerk te zien. Daarom vermoedt men dat de grondvorm van de huidige kerk stamt uit ongeveer 1150. Na 1200 raakte het bakken van stenen in zwang. Een lage toren van baksteen werd omstreeks 1350 voor de tufstenen kerk geplaatst en diende om er klokken in te kunnen hangen.
De periode van 1300 tot 1400 Rond 1400 moet de volgende verbouwing hebben plaats gevonden. Naar de inzichten van die tijd werd achter de kerk, gericht naar het oosten, een priesterkoor geplaatst in de stijl die we nu gotisch noemen. Grote ramen lieten veel licht toe: de grotere hoogte en de spitsbogen verwezen de bezoeker naar het hemelse. Achter in het koor moet een hoofdaltaar gestaan hebben met houtsnijwerk en uitbundige kleuren. Ook gewelfschilderingen waren gebruikelijk. De bezoeker – die meestal niet lezen of schrijven kon – zag de Bijbelse verhalen uitgebeeld. Het middenschip van de kerk in Westervoort bleef nog laag, Dat valt af te leiden uit de indrukken van een laag tongewelf in de aanzet van het koor en uit sporen aan de toren, die men nog kan zien als men nu de toren beklimt. Ongeveer in dezelfde tijd zal de toren met zo’n 1.5 meter zijn verhoogd en van een ranke, hoge spits zijn voorzien. Een dergelijke kerk kan men nu nog bewonderen in Leur bij Wijchen. De ruimte van het middenschip bleef leeg, zonder banken of stoelen. De liturgie vond plaats in het priesterkoor, gepreekt werd er in het middenschip. Wie bang was dat de hele dienst lang zou duren, nam zelf een krukje of stoel mee.
De periode van 1400 tot 1550 In de 15e eeuw werd het gebruikelijk meerdere altaren in een kerk te plaatsen. Voor elk altaar werd een andere priester aangesteld die soms een of meerdere keren in de week bij zijn altaar de mis bediende. De kosten voor levensonderhoud van deze priesters werden gedekt door de opbrengsten van bijvoorbeeld pacht van landerijen. Zo’n combinatie van altaar en priester, betaald uit pachtopbrengsten, noemt men een vicarie. Om ruimte voor meerdere altaren te maken, moest ook de kerk in Westervoort worden uitgebreid, met twee zijschepen die om de toren heen werden gebouwd. Het middenschip werd 3,5 meter verhoogd. De oude buitenmuren werden weggebroken en vervangen door pilaren. De stenen van de muren die werden weggebroken, gebruikte men voor de buitenmuur aan de straatzijde. In de nieuwe muren kwamen gotische ramen. Ter versteviging zette men steunberen tegen de kerk. Er kwam op het zuiden een zij-ingang en op het noordoosten een deur naar de sacristie, die waarschijnlijk al eerder was aangebouwd. Toegevoegd werden altaren ter ere van Onze Lieve Vrouw, Sint Anna en Sint Antonius abt. Het doopvont kan in de zuidwesthoek hebben gestaan, zoals in die dagen gebruikelijk was, direct rechts na binnenkomst onder de toren. De preekstoel zal tegen een van de pilaren hebben gestaan.
De periode van 1550 tot 1850. Over invloeden van de reformatie op het geestelijk leven van de toenmalige inwoners van Westervoort is niet bekend, maar wel op hun dagelijks leven. De veldtochten van Alva en zijn opvolgers en later van prins Maurits betekenden dat er steeds krijgsvolk door het dorp trok. De doorgaande weg door het dorp noemde men de “Keulse baan”. Het was de hoofdroute vanuit Holland of Utrecht naar Duitsland. Boerderijen werden vaak beroofd of geplunderd, ongeacht van welke partij de soldaten waren. Veel inwoners zijn in die tijd naar elders gevlucht, zodat het dorp gedeeltelijk ontvolkt raakte. Westervoort viel in die tijd onder het bestuur van de Staten van Gelderland, een deel van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden, of Zeven Provinciën. De officiële godsdienst was de gereformeerde, (die men eerst veel later, na de Franse tijd, hervormd is gaan noemen). Het duurde tot 1609 voordat de eerste predikant wordt aangewezen door de Provinciale Synode. Duiven en Huissen vielen onder het Graafschap Kleef. Daar was het Rooms-katholicisme nog de officiële godsdienst. Omdat Westervoort dus in een religieus grensgebied lag, bleef het grootste deel van de bevolking katholiek. Men kon terugvallen op priesters uit Duiven of Loo. Rondreizende priesters werkten bovendien hard aan de re-katholisering van de bevolking in deze streek. In die tijd was hooguit 40% van de bevolking, meestal afkomstig uit de bovenlaag, protestant. De reformatie betekende voor het kerkgebouw aan de Dorpstraat dat het leeg en kaal achterbleef. De altaren, beelden, schilderingen, het werd allemaal vernield.
De periode van 1850 tot heden. Van 1854 tot 1857 werd de kerk ingrijpend verbouwd en gerestaureerd. De hoge spits op de toren werd vervangen door een lage stompe spits. De school die aan de zuidzijde van het koor had gestaan, werd gesloopt. De zijbeuken werden aan de binnenzijde dichtgetimmerd met bordpapier. De ruimten die zo ontstonden werden o.a. gebruikt als consistoriekamer. De preekstoel stond aan de torenzijde ter hoogte van het huidige orgelbalkon en zowel het schip als het koor werden gevuld met banken. In 1875 werd er een orgel gekocht. Voordien zong men onbegeleid onder leiding van een voorzanger. In 1939 werden plannen gemaakt voor een nieuwe restauratie. Door het uitbreken van de tweede wereldoorlog kwam het zover niet. De uit 1730 daterende luidklok werd door de Duitsers in 1943 uit de toren gehaald om omgesmolten te worden. Het brons wilde men, zoals van alle andere geconfisqueerde klokken in Nederland, gebruiken voor het maken van oorlogstuig. Tegen het eind van de oorlog viel een granaat door de kap van de kerk. Niet alleen het dak werd ernstig beschadigd maar er zat ook een gat ook de noordmuur. In 1945 begonnen de herstelwerkzaamheden om kerk en orgel weer bruikbaar te maken voor de eredienst. In 1952 werd de geroofde klok vervangen door een nieuw exemplaar. In 1957 onderging de kerk opnieuw een restauratie. De oude sacristie/consistorie werd weer in ere hersteld, het “bankenpakhuis” werd opgeruimd, banken
werden vervangen door stoelen, de kansel werd aan de noordzijde van het koor geplaatst en op de zuidzijde kwam een nieuwe doopvont van steen.
Bronnen: * “De Hervormde Werenfried-kerk te Westervoort” – M.A. Vrijlandt uitg. De Walburg Pers- Zutphen 1979 en *Archief N.H.Kerk te Westervoort, nr 70;
De kerk zwaar beschadigd in de oorlog en heden. Positie is de noordgevel